Massieve stroken

Ondervloer

  1.  Hout: Houtachtige tussenvloer
  2. Overige: Een tussenvloer is in ieder geval vereist als er vernageld dient te worden.

Tussenvloer

De tussenvloer dient diagonaal op de houten ondervloer gelegd te worden. Indien een tussenvloer is vereist. Dient de dikte daarvan minimaal 8 mm te zijn. Als er ook vernageld moet worden, dan is de minimale dikte 12 mm.

Zwelruimte

Bij massieve vloeren moet aan de lengtezijden van de stroken 10 mm zwelruimte worden overgehouden bij een legbreedte van 5 meter breed. Ook aan de kopse zijden dient een zwelruimte te worden aangehouden, maar deze mag kleiner zijn dan 10 mm. Bij nerveuze houtsoorten is meer ruimte nodig.

Legrichting

Massieve stroken dienen in principe gelegd te worden in de richting van de lichtinval.

Bevestiging

Massieve stroken kunnen rechtstreeks op de ondervloer worden verlijmd, als de breedte van de strook niet meer dan drie keer de dikte bedraagt. Bij bredere stroken dient een tussenvloer gelegd te worden. De massieve stroken dienen daarop verlijmd en vernageld te worden. De stroken dienen in principe volledig verlijmd te worden. Hiermee wordt een hechting van minimaal 80% bereikt.

Maatvoering

Massieve stroken zijn 14 tot 22 mm dik en maximaal 9 cm breed. De zichtzijde moet scherpachtig, goed afgewerkt en gezaagd, gefreesd of geschuurd zijn. De stroken dienen in de lengte en breedte parallel en haaks te zijn met een dikte van 12 tot 28 mm (hierbij wordt een tolerantie gehanteerd van 0,2 mm). De werkende breedte is minimaal 50 mm (hierbij wordt een tolerantie gehanteerd van 0,2 mm).
De groef en messing dienen glijdend in elkaar getikt te kunnen worden. De dikte van de messing moet minstens 25% van de totale strookdikte bedragen en de breedte van de groef moet gelijk zijn aan de messingdikte van plus 0,1 mm. De messinglengte moet minstens 5 mm bedragen. De groefdiepte is gelijk aan de messinglengte plus 1 mm. De onderkant van de strook dient 0,5 mm smaller te zijn dan de bovenkant van de groef, respectievelijk messing. De dikte van de strook boven de messing behoort 40% van de totale strookdikte te bedragen. Na het leggen dient de onderkant van de vloer vlak te zijn. Het vochtpercentage van het hout dient op het tijdstip van aflevering 9% te bedragen met een tolerantie van 2%.

Schuurgang

De eerste schuurgang dient diagonaal (in een hoek van 30 graden) op de lengterichting van het hout plaats te vinden (korrel 40-60). Op deze manier wordt de vloer zo effen mogelijk. De tweede en derde schuurgang dienen in de lengterichting uitgevoerd te worden, met een korrelgrootte van respectievelijk 80 en 120.

Randafwerking

Bij massieve stroken zijn alle soorten randafwerking toegestaan. Bij tapis dat dikker is dan circa 6 mm is randafwerking verplicht in verband met de zwelruimte. Je kunt hierop een circa 6 mm is randafwerking verplicht in verband met de zwelruimte. Je kunt hierop een uitzondering maken als de klant in een overleg uitdrukkelijk aangeeft een randafwerking te willen.